Vechtmachine' Hurley knokt zich naar de Hoofdklasse
(artikel met dank aan hockey.nl)
Na een afwezigheid van twee seizoenen keren de heren van Hurley terug naar de Hoofdklasse. De ploeg uit het Amsterdamse Bos leek in de ontmoeting tegen Qui Vive lang belangrijke punten te verspelen, maar in het laatste kwartier viel het kwartje de goede kant op voor de koploper van de Promotieklasse. Hurley moest er bijna letterlijk en figuurlijk voor vechten, een bekend beeld dit seizoen bij de ploeg van coach Reinoud Wolff.
Met een fikse wond op zijn voorhoofd onttrok Wolff zich na afloop van het festiviteiten voor een korte reactie. Zonder context leek het alsof de coach in een achteraf verhit duel tegen Qui Vive betrokken was bij een soort vechtpartij, maar niets is minder waar: het kampioensbord vloog door de harde wind in De Kwakel met de scherpe rand tegen het voorhoofd van Wolff. Het bebloede voorhoofd van oefenmeester personifieert toch enigszins het afgelopen seizoen van Hurley.
In de nieuwe Promotieklasse moest de ploeg uit Amstelveen vechten om na de teleurstelling van vorig seizoen, toen de ploeg na een thriller in de play-offs verloor van KZ, alsnog te promoveren. ‘Het was een best wel zwaar jaar’, keek Wolff terug. ‘Vorig jaar waren we acht secondes van de Hoofdklasse af, en dit jaar hebben we onze selectie op sommige plekken aangepast om alsnog te promoveren. Vooral in fases voor de winterstop was het hard werken. We misten op een gegeven moment tien, elf spelers door blessures. Die klap wisten we op te vangen en uiteindelijk hebben we in die periode de basis gelegd voor het kampioenschap.’
Na het laatste fluitsignaal moesten de spelers van Hurley lang wachten op het verlossende eindstand van Cartouche tegen hdm, de concurrenten op plek twee en drie die in Voorburg tegen elkaar speelden. Jelmer Siersema, de matchwinner, hield het niet meer. Tijdens de wedstrijd nam hij zijn ploeg in spel en geest op sleeptouw. Constant aanjagend, zijn team aanmoedigend. Bij elke wissel hapte de aanvaller naarstig naar adem, om een paar minuten later weer vol furie het veld te betreden. De oud-speler van hdm past perfect binnen de mindset die Hurley naar de Hoofdklasse heeft gebracht. ‘Bij hdm was ik altijd al een beetje jaloers op de vechtlust bij Hurley’, erkende Siersema tussen het feestgedruis door. ‘Alleen maar knokken, gaan en erin blijven geloven.’
Alleen maar lastige tegenstanders, zo ook Qui Vive
Die vechtlust was ook tegen Qui Vive nodig. De thuisploeg – voorafgaand aan het duel nog kansrijk voor promotie via de play-offs – liet Hurley namelijk hard werken voor de punten. Net zoals teams als Cartouche en hdm ook deden dit seizoen. ‘We hebben de laatste weken een beetje moeite om wedstrijden te ‘finishen”, erkende Wolff. ‘We speelden goed gelijk op Cartouche, maar matig gelijk tegen HIC. Dan voel je de druk wel. De hele wedstrijd hier zijn we dominant, maar creëren te weinig. De tweede helft doen we het perfect: we maken het veld groot, hockeyen naar grote kansen toe. En die maken we godzijdank.’
In de eerste helft kwam de wedstrijd pas laat op gang, waarbij Hurley pas vlak voor rust echt gevaarlijk werd via Kenny Bain en Philip Thiadens. Toch was het Qui Vive dat de voorsprong pakte. Waar de ploeg van coach Tim Oudenaller in de eerste helft scherpte in de cirkel miste, was het uiteindelijk Jente Cooper die in de 48ste minuut met zijn backhand een flinke mentale tik uitdeelde aan Hurley: 1-0. Een stand waarbij de titel plots ver weg was voor de Amsterdammers.
Vechtpartij na de 1-1
Hurley restte maar een ding: vechten. Dat deed de ploeg met hard, ziel én resultaat. In de 59ste minuut scoorde Roderic Schwirtz de gelijkmaker. Siersema: ‘Dat is ook het mooie aan Roderic en de andere aanvallers, die vechtlust. Iedereen in het team heeft dat. Dan fok je elkaar op en blijf je gaan. We wisten dat we deze wedstrijd moesten winnen.’
Na de treffer pakte Hurley-aanvaller Bain de bal op om het spel snel te vervolgen, maar de aanvaller werd onderuit geschoffeld door oud-teamgenoot David Forsyth. De spelers van Hurley schoten Bain vervolgens te hulp, waardoor de gemoederen hoop opliepen. Achteraf bleek het een ongelukje, maar de Schot kreeg wel de rode kaart. ‘We zijn nog steeds goeie vrienden hoor’, bevestigde Bain na afloop van het duel.
Tegen negen man (vlak voor de rode kaart van Forsyth kreeg Qui Vive-speler Dylan Vermeij al geel) kwam een vloeiende aanval van Hurley terecht bij Siersema, die zijn ploeg met een treffer naar de 1-2 en het virtuele landskampioenschap schoot. Toen begon het lange wachten: in een cirkeltje zochten ze via de telefoon van Wolff contact met iemand bij de wedstrijd tussen Cartouche en hdm. Een gelijkspel was genoeg voor de titel. En zo geschiedde. Cartouche – hdm eindigde in 1-1.
Hurley kampioen en terug in de Hoofdklasse
‘De laatste minuten waren stressvol’, verzuchtte Siersema. ‘De wedstrijd paste in het vechtseizoen dat wij achter de rug hebben. We moesten promoveren. Vorig jaar dan net niet en ook dit seizoen liep het op sommige momenten even niet. De laatste weken ontstonden daardoor wat opstootjes op de training, maar dat maakt ons tijdens de wedstrijden ook weer een vechtmachine. ‘
‘Schitterend voor Hurley’
In het feestgedruis na afloop liep Wolff wonden op aan het voorhoofd, een extra herinnering aan een bewogen middag in De Kwakel. Die accepteerde de coach zonder probleem. Hij was maar wat trots. ‘We hebben dit seizoen bewezen dat we moeilijk te verslaan zijn. We hebben maar 24 doelpunten tegen gehad, dat zegt wel wat. We willen heel graag naar de Hoofdklasse. Voor een vereniging als Hurley is het schitterend om op het hoogste niveau te spelen.’
Hurley moet op dat hoogste niveau vol aan de bak, weet Wolff. ‘Om ons te handhaven, moeten we wel nog een aantal slagen maken als team. Zo moeten we meer uit ons dominante spel halen in de vorm van grote kansen, dat was vandaag tegen Qui Vive ook te zien. Sommige jongens zullen er volgend jaar niet meer bij zijn , maar gelukkig hebben we lang de tijd om ons voor te bereiden.’
Siersema keek ook al uit naar volgend jaar. ‘We hebben zin in volgend seizoen, en dan moeten we laten zien dat we als vechtmachine in de Hoofdklasse thuishoren.’